Ik hou heel erg van toeval. Ook al wordt het vaak gewoon veroorzaakt door ergens bewust mee bezig te zijn en dan te ontdekken dat je niet de enige bent met deze focus. Dat je beter kijkt en daardoor dingen ziet die je anders niet waren opgevallen. Dat dingen bij elkaar passen omdat ze via de associaties in jouw hersenkronkels kloppen.
Onlangs volgde ik een schrijfworkshop van de man met de pen (die van die fantastische ollekebollekes, ik introduceerde hem in de blog “Afstand houden“). Daar maakte ik kennis met de Haiku. Ik had wel eerder van die dichtvorm gehoord, maar niet bedacht dat het zo leuk zou zijn om er mee te stoeien. Nog maar drie weken verder kan ik al niet meer zonder. Waarom past de haiku me zo goed? Een haiku is een kort gedicht van drie regels met een vast stramien van 5-7-5 lettergrepen, van oorsprong (een deel van) een kettinggedicht (hoe Serge en ik een deel van onze limericks maken) en betreft het (natuur)observaties. Wikipedia omschrijft het als volgt: “De haiku is het resultaat van nauwkeurig waarnemen en liefdevolle zorg. Een haiku is niet zomaar een klein gedicht in drie regels met 5-7-5 lettergrepen elk, even belangrijk is de verwondering en een haast kinderlijke verbazing die er uit spreekt. Haiku lezen wil zeggen de indrukken ondergaan, met de sfeer en de gevoelens van het haiku-moment. Haiku heeft niet veel uitleg noch intellectueel gedoe nodig.”.
Ik heb mijn blog niet voor niets opmerkdingen genoemd – dat is precies wat ik doe: kijken-zien-waarnemen-verwonderen-vastleggen-delen. Maar wat heeft dat met toeval te maken? Ik had nog maar net mijn eerste haiku durven delen, toen Jeroen (die ik ken van de improvisatietoneelvereniging) een foto met titel Haikoe plaatste op facebook. Dat was voor mij aanleiding voor deze haiku:
Het toeval wilde dat Jeroen vlak daarna een restje Fou Yong Hai zou eten en daar wel een woordgrap in zag. Ik kreeg de uitdaging met foto en titel Fou Yong Haiku. En daar was het toeval aan mijn kant: ik had net het vorige blog geschreven dat begint met de zin “Er is een wereldwijde pandemie. Dat klinkt als een oosters gerecht – en zo is het mogelijk wel ontstaan – maar het is niet onschuldig.”. Deze gedachtekronkel kwam direct van pas:
Ook zonder titel kom ik onderwerpen tegen waar ik graag wat bij schrijf. Dat kan een nieuwsbericht zijn, maar ook opvallende teksten – of juist het ontbreken daarvan. Zo schreef ik mijn eerste haiku over een naambordje met weggevaagde familienaam, schreven Serge en ik daar ook een limerick bij en was er een vrachtwagen zonder opdruk die een limerick ontlokte. Maar ook was daar de mysterieuze graffiti tekst “Doe is gek“, waar ik een gedichtje bij heb geschreven.
Een haiku is spelen met taal en kent regels – net als de limerick. Maar de mogelijkheden, de puzzelstukken en het doel zijn anders. Geen rijm, geen grap, geen strak metrum – de Haiku is zowel vrijer als strikter. Ik ben dus aan het experimenteren welke vorm bij welke “ogenblikervaring” het beste past.
En dan terug naar de haiku – de natuurobservaties. Dat zijn huis-tuin-en-keuken-waarnemingen die ook in tijden van Corona prima door kunnen gaan. Sterker nog – juist het veel rondom huis zijn en het standaard frisse-neus-wandelrondje nodigen uit om beter te kijken en te luisteren. Als je daarvan kan genieten, dan zijn er dagelijkse cadeautjes. Afgelopen week heb ik genoten van een sneeuwwitte (leucistische) meerkoet, een roodwitte celspin die op het verkeerde moment op de verkeerde plek was en een gevecht tussen een spin en een tor. Dit blog uitwerkend kijk ik nu met verwondering naar de lentesneeuw buiten. Dit zijn de bijbehorende haiku:
De haiku is geen nieuwe hobby, het is een uitbreiding van mijn gereedschapskist. Een manier om beeld en tekst te combineren om zo mijn opmerkdingen met jullie te kunnen delen.
Geef een antwoord