Maand: mei 2020

Ik hou van toeval

Ik hou heel erg van toeval. Ook al wordt het vaak gewoon veroorzaakt door ergens bewust mee bezig te zijn en dan te ontdekken dat je niet de enige bent met deze focus. Dat je beter kijkt en daardoor dingen ziet die je anders niet waren opgevallen. Dat dingen bij elkaar passen omdat ze via de associaties in jouw hersenkronkels kloppen.

Onlangs volgde ik een schrijfworkshop van de man met de pen (die van die fantastische ollekebollekes, ik introduceerde hem in de blog “Afstand houden“). Daar maakte ik kennis met de Haiku. Ik had wel eerder van die dichtvorm gehoord, maar niet bedacht dat het zo leuk zou zijn om er mee te stoeien. Nog maar drie weken verder kan ik al niet meer zonder. Waarom past de haiku me zo goed? Een haiku is een kort gedicht van drie regels met een vast stramien van 5-7-5 lettergrepen, van oorsprong (een deel van) een kettinggedicht (hoe Serge en ik een deel van onze limericks maken) en betreft het (natuur)observaties. Wikipedia omschrijft het als volgt: “De haiku is het resultaat van nauwkeurig waarnemen en liefdevolle zorg. Een haiku is niet zomaar een klein gedicht in drie regels met 5-7-5 lettergrepen elk, even belangrijk is de verwondering en een haast kinderlijke verbazing die er uit spreekt. Haiku lezen wil zeggen de indrukken ondergaan, met de sfeer en de gevoelens van het haiku-moment. Haiku heeft niet veel uitleg noch intellectueel gedoe nodig.”.

Ik heb mijn blog niet voor niets opmerkdingen genoemd – dat is precies wat ik doe: kijken-zien-waarnemen-verwonderen-vastleggen-delen. Maar wat heeft dat met toeval te maken? Ik had nog maar net mijn eerste haiku durven delen, toen Jeroen (die ik ken van de improvisatietoneelvereniging) een foto met titel Haikoe plaatste op facebook. Dat was voor mij aanleiding voor deze haiku:

Het toeval wilde dat Jeroen vlak daarna een restje Fou Yong Hai zou eten en daar wel een woordgrap in zag. Ik kreeg de uitdaging met foto en titel Fou Yong Haiku. En daar was het toeval aan mijn kant: ik had net het vorige blog geschreven dat begint met de zin “Er is een wereldwijde pandemie. Dat klinkt als een oosters gerecht – en zo is het mogelijk wel ontstaan – maar het is niet onschuldig.”. Deze gedachtekronkel kwam direct van pas:

Ook zonder titel kom ik onderwerpen tegen waar ik graag wat bij schrijf. Dat kan een nieuwsbericht zijn, maar ook opvallende teksten – of juist het ontbreken daarvan. Zo schreef ik mijn eerste haiku over een naambordje met weggevaagde familienaam, schreven Serge en ik daar ook een limerick bij en was er een vrachtwagen zonder opdruk die een limerick ontlokte. Maar ook was daar de mysterieuze graffiti tekst “Doe is gek“, waar ik een gedichtje bij heb geschreven.
Een haiku is spelen met taal en kent regels – net als de limerick. Maar de mogelijkheden, de puzzelstukken en het doel zijn anders. Geen rijm, geen grap, geen strak metrum – de Haiku is zowel vrijer als strikter. Ik ben dus aan het experimenteren welke vorm bij welke “ogenblikervaring” het beste past.

En dan terug naar de haiku – de natuurobservaties. Dat zijn huis-tuin-en-keuken-waarnemingen die ook in tijden van Corona prima door kunnen gaan. Sterker nog – juist het veel rondom huis zijn en het standaard frisse-neus-wandelrondje nodigen uit om beter te kijken en te luisteren. Als je daarvan kan genieten, dan zijn er dagelijkse cadeautjes. Afgelopen week heb ik genoten van een sneeuwwitte (leucistische) meerkoet, een roodwitte celspin die op het verkeerde moment op de verkeerde plek was en een gevecht tussen een spin en een tor. Dit blog uitwerkend kijk ik nu met verwondering naar de lentesneeuw buiten. Dit zijn de bijbehorende haiku:

De haiku is geen nieuwe hobby, het is een uitbreiding van mijn gereedschapskist. Een manier om beeld en tekst te combineren om zo mijn opmerkdingen met jullie te kunnen delen.

De panda en de pandemie

Er is een wereldwijde pandemie. Dat klinkt als een oosters gerecht – en zo is het mogelijk wel ontstaan – maar het is niet onschuldig. COVID-19, of coronavirus zoals het hardnekkig genoemd blijft worden, grijpt wereldwijd om zich heen. Overal is in de eerste fase exponentiële groei van het aantal zieken en doden geconstateerd. De meeste maatregelen zijn gericht op ‘flatten the curve‘ – niet gericht op het voorkomen, maar op het spreiden van de ziektegevallen in tijd.

Wekenlang leek het coronanieuws het enige te zijn wat gedeeld werd. Teletekstpagina 101 stond van boven tot onder gevuld met coronanieuws, in de krant kwam pas op pagina 12 het eerste nieuws dat niets te maken leek te hebben met het virus en het achtuurjournaal kwam soms helemaal niet met andere onderwerpen. Terwijl de nieuwswaarde van de meeste berichten twijfelachtig is.

Er was één uitzondering. En niet alleen in het jeugdjournaal, maar in alle media: de zwangere reuzenpanda in Ouwehands Dierenpark in Rhenen.
In januari kwamen de expliciete filmpjes van de parende panda’s. Daar was wel wat moeite voor nodig geweest: veel tijd, veel geduld, maar ook pandaporno om ze aan te moedigen. Pandaporno… ook Youp van ’t Hek vond het een intrigerend woord!

Pandaseks is namelijk iets bijzonders. Niet de daad zelf, maar de frequentie van het geheel. Panda’s zijn heel kritisch in hun partnerkeuze en vrijen niet vrijwillig lijkt het. Niet voor niets wordt in studentenkringen gesproken over pandapunten. Nou ja, in ieder geval werd dat in mijn studententijd gebruikt om aan te duiden dat iemand al geruime tijd geen seks had gehad. De Speld kwam in het begin van de Coronacrisis dan ook met een prachtig nepnieuws-bericht: “Kabinet komt studenten tegemoet: telling van pandapunten tijdelijk versoepeld“. Hierdoor krijg je niet een pandapunt per seksloze maand, maar een per twee seksloze maanden. Een heerlijk kulbericht natuurlijk, maar tegelijkertijd is daten in tijden van Corona vrijwel onmogelijk. Anderhalve meter afstand is prima voor een eerste afspraak, maar de meeste relaties hebben wat meer toenadering nodig. Het lelijke woord ‘huidhonger’ is niet voor niets bedacht. En het is nog niet zo dat de coronatest al in het SOA-testpakket zit.

In april kwam het woord kraamhol opeens in het nieuws. Panda Wu Wen zou zich hebben verstopt in de kamer waar ze ongestoord zwanger kan zijn. Daar werd direct in een disclaimer bij vermeld dat dit nog niet betekent dat ze ook daadwerkelijk zwanger is. Toch werd dit pandanieuws breed uitgemeten. Het ontlokte Serge en mij deze limerick:

En toen bracht de dierentuin HET pandanieuws tussen het pandemienieuws naar buiten op zaterdag 2 mei: er is een pandababy! Op schimmige beelden is een klein frummeltje in de bek van de pandabeer te zien. Beelden van andere jonkies laten zien dat een pandababy een verrassend klein, weerloos wezentje is, dat een beetje lijkt op Pinky (de zeester in Spongebob verhalen).

Het geslacht is nog onbekend, dus er is ook nog geen naam. Maar ik verwacht geen Klaas of Margreet – de babypanda is namelijk Chinees en gaat over vier jaar naar een andere locatie in dit wereldwijde fokprogramma. Een programma dat probeert de Reuzenpanda van uitsterven te behoeden door de panda’s over de wereld te verdelen.

Wel een heel interessant verdienmodel hebben de Chinezen bedacht: je moet veel geld betalen om de panda’s te mogen leasen, doel is zoveel mogelijk nakomelingen produceren, die dan eigendom van China zijn en na 15 jaar moeten de panda’s weer terug naar China. Het Jeugdjournaal legt het helder uit. En Ouwehands Dierenpark heeft ooit berekend dat die kosten opwegen tegen de extra bezoekers en landelijke aandacht. En hoewel je nu niet naar de dierentuin kan, presteren ze inderdaad veelvuldig in het nieuws te zijn en introduceren ze nieuwe woorden als pandaporno en kraamhol.

Pandanieuws tijdens een pandemie: ik vind het welkom komkommernieuws in tijden van corona.

© 2024 opmerkdingen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑